Aantal berichten : 303 IC Posts : 14 Registratiedatum : 10-10-13 Leeftijd : 29 Woonplaats : Your refridgerator~
Character sheet Leeftijd: 26 years 'ld Chance of Survival: High Partner: And I've been feeling pretty Small
Onderwerp: No One Is Going To Save Us Now~ wo okt 16 2013, 21:47
And we're going down, in a spiral to the ground No one, no one is going to save us now
Het grote en uitgestrekte veld van asfalt werd besmeurd met druppels bloed, bloed zo rood als robijnen, bloed zo rood als het bloed aan zijn koude handen, als de druppels op zijn bleke gezicht. De nagalmen van een luide knal klonken nog door het gebied, als een sterke bass die aan de andere kant van de straat nog voel- en hoorbaar was. Een stel vogels kwetterden boven het gebied, hun vleugels paniekerig klappend door de schrik. Het was haast te vergelijken met de verhalen die hij in zijn vrije tijd in Safe Haven had gelezen (hij had een aantal boeken gejat, gewoon voor de entertainment). Er werd een persoon geslacht en tegelijkertijd met de misselijkmakende zwiep van het vlijmscherpe zwaard of de luide knal van een geweer vlogen de vogels uit de boom, als een laatste vlucht voor de dode. Alsof ze de ziel van de stervende aan hun poten meenamen en hem de hemel in stuurden. Zijn saffieren kijkers richtten zich omhoog, naar de vogels die wat rondjes vlogen in de lucht. Kraaien. Roetzwart, donker, luid krassend, hun kleine dierenhartjes snel kloppend van de schrik. Vermoedelijk namen ze de dode al mee, hem begeleidend tijdens zijn laatste reis.
Grim liet zijn hoofd zakken en keek naar de dode walker voor zijn voeten. Zijn been lag een paar meter verder op de grond, genadeloos van zijn lichaam gescheiden door twee knallen van zijn geweer. Er lag een groot gapend gat in zijn hoofd, veroorzaakt door een derde knal van Grim’s vuurwapen wat nu losjes in zijn hand lag, glimmend in het zonlicht. De jongvolwassene man snoof even en klemde zijn geweer terug tussen zijn broek en riem en vervolgde zijn weg over de snelweg die vol stond met auto’s, smerige verroeste auto’s die stuk voor stuk leeggeroofd waren of op hun kant gewerkt waren. Sommige auto’s misten deuren, bij andere auto’s waren de ruiten ingeslagen en de penetrante lucht van rottend vlees hing in de lucht, een misselijkmakende geur dat hem enigszins liet kokhalzen van gruwel. Ondanks dat de huidige situatie al voor een hele tijd door ging, had hij nooit kunnen wennen aan die geur. Het bracht hem nare herrineringen, dingen die hij het liefst zou vergeten, net zo abrupt als na de carcrash.
De man zuchtte diep en liep kalm naar een witte verroeste auto toe. De lak was er half afgebladderd en de ruiten waren kapot. Ook bleek deze een lekke band gehad te hebben en was er benzine gelekt door een beschadigde tank. Aan het embleem op de deur van de auto was duidelijk dat dit een politieauto was, net waar hij naar zocht. Grim pakte het handvat van de deur vast en probeerde het portier open te trekken. Echter, de staat van de auto was zo beroerd dat de deur geen millimeter van zijn plek kwam, hoe hard hij er ook aan rammelde. Hij liet de deur gefrustreerd los en besloot met het zwaardere geschut te komen. Hij reikte naar achteren, voelde aan zijn riem en voelde iets metaalachtigs tegen zijn hand. Hij klemde het voorwerp vast en haalde zijn breekijzer tussen zijn riem weg. Hij zette de voorkant tussen de deur en de opening en met een ruk naar de zijkant vloog de deur van zijn haken, viel vervolgens met een luide klap op het asfalt. De klap echoëde nog na. Ergens in zijn hoofd wist hij dat hij dat nu echt niet kon hebben, maar ze hadden proviand nodig en hij had geen zin om naar Fresno of Bakersfield te gaan lopen. De snelweg lag nog dichterbij en hij vermoedde dat het merendeel van de auto’s nog niet leeggeroofd waren. Hoeveel meer overlevers zouden er immers nog zijn? Hij vermoedde niet veel.
Alles wat hij nodig had, propte hij in zijn rugtas. Hij vond munitie in de auto – niet zozeer geschikt voor zijn eigen geweer, maar hij vermoedde dat ze in hun schuilplaats nog een model hadden waar de kogels wel geschikt voor waren, een stel batterijen, twee ‘walkie-talkies’ – waarvan hij wist dat ze een redelijk lange radius hadden, wat flessen water en nog andere wapens die ze best konden gebruiken. Hij ritste zijn rugtas dicht en stapte uit de auto, zijn breekijzer in zijn hand. Zonder twijfel wist hij dat de klap aangekomen was bij een walker, als er één in de buurt was. Hij had net iets teveel lawaai gemaakt. Grim rechtte zijn rug en bespeurde zijn omgeving, zijn ogen scherp lettend op elk fragmentje aan beweging in zijn buurt. Tot zo ver waren het slechts wat bladeren die zielig over de weg stuiterden, maar al vlug vingen zijn oren naast zijn eigen kalme ademhaling een andere ademhaling op. Een zware, een tergend trage, een moeilijke... Daar was hij dan, de nachtmerrie waar ze al dagen tegen moesten vechten. Grim keerde zijn hoofd in de richting van het geluid en zag een walker aan komen lopen. Zijn stappen waren langzaam, zijn houding was krom en zijn ademhaling was zwaar. Er kwam een smerige lucht van hem af, zo sterk dat het bijna zijn neusharen weg kon branden. Van afgunst haalde hij zijn neus op en keerde hij zich naar de naderende walker. De walker had een politie uniform aan, wat op meerdere plaatsen gescheurd en vernietigd was, maar Grim kon het nog steeds herkennen aan de kleuren en aan de emblemen op de schouders die nog intact waren. Hij kneep zijn ogen iets samen en wou de walker net te lijf gaan, tot hij een steek door zijn schedel voelde. Een steek, een flits van pijn, een pijl recht door zijn hoofd heen – of zo voelde het. Hij bleef als versteend staan, zijn voeten vastgenageld aan de grond en zijn ogen groot, als de ogen van een hert in de koplampen van een auto. De walker kreeg plots een gezicht. Hij had eigenlijk al een gezicht, maar hij kreeg een bekend gezicht. Hij wist wie hij was geweest, wist wat zijn rol was geweest in het leven. Uit het niets kwam er een naam binnenstromen: George Winters, rechercheur in Fresno. Hij had hem ontmoet tijdens het oplossen van een moordzaak, waarin het onderzoek dood was gelopen door missende feiten. Met de hulp van agent Winters had hij de zaak toen opgelost. Er was geen sterke band geweest, ze waren slechts collega’s geweest.
Toch viel het hem zwaar, alsof hij een baksteen had doorgeslikt en zijn maag nu vele kilo’s zwaarder was. Het was naar om hem zo te zien, om te zien hoe de vriendelijke man zo buitenmenselijk was geworden. Het betekende echter dat hij hem uit zijn lijden moest gaan verlossen... En dat was het beste momenteel. Om gewoon gelijk de besmette personen af te maken, om de walkers gewoon te doden en ze te bevrijden van hun vervloekte lot. Grim klemde zijn kaken verbeten op elkaar en snelde op de walker af, zijn breekijzer geheven. Met een flinke smak raakte het breekijzer de nek van de walker en weerklonk er een misselijkmakend gekraak. De walker wankelde, maar zakte niet op de grond en stortte zich met gebroken nek en al op Grim, waardoor de beide lichamen tegen het asfalt vielen. Grim verloor zijn breekijzer, wat nu door de lucht vloog en de ruit van een auto doorboorde, welke gelijk een luid alarm begon af te geven. Elk soort scheldwoord weerklonk door Grim’s hoofd terwijl hij zijn handen tegen de schouders van de walker zette. Hij hield hem op een armlengte afstand, waardoor de walker hem niet kon bijten en door de botbreuken in zijn nekwervels kon hij het nog minder goed. Daar dacht Grim echter niet aan. I’m so screwed. was het enige dat hij dacht.
WORDS: 1.227 || WRITTEN ON: x || NOTES: Anyone may enter~ AS LONG AS YOU SAVE MY BBY.
Anne Living
Aantal berichten : 72 IC Posts : 7 Registratiedatum : 21-10-13 Leeftijd : 30 Woonplaats : Somewhere over the rainbow
Character sheet Leeftijd: 24 Chance of Survival: High enough Partner: Lost in the dark...find me...
Onderwerp: Re: No One Is Going To Save Us Now~ di okt 22 2013, 10:24
Een klein groen leger tentje stond eenzaam in het bos, met een klein warm kampvuurtje die de openplek een beetje bij verlichte in de schemering. De zon was net onder gegaan en het bos kreeg een grijzige sfeer. De tent en het vuur waren verder verlaten. Maar het vuur had iemands aandacht getrokken. Een walker. Met een slome, wankelende pas liep de jonge dode vrouw scheef op het vuur af. Door haar reutelende adem leek het net of ze op een vreemde manier gromde. Haar levenloze ogen gleden door het bos, opzoek naar iets levends om haar onvermoeibare honger te stillen. Ze liep op de tent af, bleef even staan, maar toen er geen teken van leven kwam draaide zich om, om haar reis zonder eindbestemming verder te volgen. *tsak* De walker bleef log staan en draaide zich langzaam om. Ze rook iets levens en zag de silhouet van het levende wezen. Een kleine witbruine hond, die haar grommend aan stond te kijken. De vrouwelijke walker slaakte een soort aanvals kreun en strompelde op de hond af. Maar die zou ze nooit bereiken. Er klonk een licht suizend geluid en vervolgens een plof en gekraak. Precies tussen de ogen van de levende doden was een pijl haar schedel ingeboord. Met een plof viel de vermoorde doodde op de, met bladeren bedekte grond.
Anne liep naar de vrouw en trok, met een walgend gezicht, de pijl uit haar hoofd. Wat niet ging zonder de smerige bijgeluiden. Ze keerde vlug terug naar haar kleine kamp. De vrouw liet ze liggen, die kon ze nu niet weg brengen. Het was al bijna donker. Anne zou nooit kunnen zien waar ze liep en wat ze wel allemaal niet tegen zou komen. Zacht vloekend op haar belabberd slechte nachtzicht, veegde ze de besmeurde pijl af en borg hem weer op. Ze porde het vuur wat op, legde er nog wat brandhout op en kroop toen samen met de kleine Jack Russel, Remi, het tentje in. Ze liet de rits van de opening half open hangen, zodat het licht naar binnen kon schijnen, en liet zich achterovervallen op het dunne matje. En toen kwamen de tranen. Zolang ze bezig was hoefde ze er niet aan te denken. Maar zodra ze op bed ging liggen of bij het vuur ging zitten was dat het enige waar ze aan kon denken. Het verlies van haar familie en geliefde, Jason die nog steeds spoorloos was en vooral de dood van Rachel. Al die gruwelijke beelden die ze had gezien in Fresno. Dat vreselijke gevoel van onmacht, niet wetend wat er van je familie geworden. Ze snapte er nog steeds niets van. Wat was er in godsnaam gebeurt? Waren er nog andere overlevende? Was dit over de hele wereld? En waar waren de hulptroepen dan? Het was onmogelijk dat de wereld zo, in enkele dagen, gewoon helemaal naar de knoppen was. Uit automatisme veegde ze haar tranen weg, wat alleen maar meer grijze vegen achterliet. Wat ze wel wist was dat die monsters, walkers, heel Fresno hadden ingenomen. Daar kon ze niet meer heen. Maar haar voorraadje voedsel was al bijna op. Ze zwierf al een aantal weken door het bos en was alleen maar walkers tegen gekomen. De eerste dagen was het doodeng, maar algauw had ze een manier gevonden om ze neer te halen. De doden waren pas echt dood als hun hersenen werden doorboord, kapot geschoten of werden in geslagen. Ze gaf ze de volle schuld van de hele situatie en koesterde een stille woede voor de wezens. Als ze die woede niet voelde, was ze waarschijnlijk allang dood geweest of nog erger. Een van hen. Een hopeloze zucht verliet haar mond. Als ze niet snel eten of andere mensen zou vinden, vreesde ze dat ze het niet lang zou vol houden. Zeker niet met Remi erbij, dus het was besloten. Morgen ging ze opzoek naar overlevende.
Het zonlicht brak tussen de bomen en bladeren door. Het bos werd al wat minder dicht. Anne liep behoedzaam, pijl en boog in de aanslag, in oostelijke richting. Recht naar de zon. Het was nog vroeg, maar al licht genoeg om te reizen. Toen ze wakker werd heeft ze vlug alles ingepakt, heeft het vuur gedoofd en is op pad gegaan. Ze had geen idee wat ze kon verwachten en was gelukkig nog geen walkers tegen gekomen. Remi zat weer met zijn riem vast aan haar middel. Zo had ze haar handen vrij voor haar boog. Ze gebruikte liever haar boog dan een geweer of messen. Geweren maakte te veel geluid, waar de walkers juist op afkwamen en met messen moest ze te dicht bij die monsters in de buurt komen om ze te doden. Dat had ze toch liever niet. En met de hulp van Remi kon ze al gouw achterhalen of er onraad was, omdat hij dan meestal of in de jachthouding ging staan, of omdat hij simpelweg begon te grommen. Ze duwde met haar ene hand wat takken, van een dikke heg, opzij en keek verbaast naar de brede autoweg voor haar. Dit moest de Highway tussen Fresno en Bakersfield zijn bedacht Anne zich. Ze speurde de omgeving af opzoek naar walkers of misschien wel een auto. In de verte zag ze wat auto’s midden op de weg staan. Misschien waren daar wel mensen, of eten? Het leek Anne in ieder geval een goed idee om daar te beginnen. Wat meer ontspannen, maar wel alert voor gevaar, liep ze over het asfalt richting de verlaten voertuigen.
Een afschuwelijke stank walm dreef op de warme lucht boven het asfalt toen Anne bij de auto’s aan kwam. Het kwam zo abrupt dat ze zich niet in kon houden en het kleine beetje maag inhoud dat ze had er meteen uit gooide. Vol afschuw keek ze neer op de dode lijken, achtergelaten in auto’s. Even bleef ze twijfelend staan aan de rand van deze geïmproviseerde tombe. Maar ze had geen keus. Ze moest wel, en liep lichtelijk onvast tussen de auto’s door. Ze durfde niet in elke auto te kijken en zocht dan ook de enige uit die er het minst geplunderd uitzagen. En grote rode SUV stond, verbazend genoeg, onaangeroerd in het zonnetje. Alsof hij speciaal voor haar was achter gelaten. Ze doorzocht de auto en vond dingen die ze wel kon gebruiken. Net toen ze haar tas dicht ritste klonk er opeens geweer schoten door de lucht. Met een ruk keek ze naar de lucht. Een paar honderd meter verder op zag ze een groep kraaien de lucht in vliegen van de schrik. Geweerschoten betekent mensen. Welke idioot was dat? Wist hij of zij wel dat walkers op geluid af komen? Misschien waren ze wel in moeilijkheden? Anne begon vlug in de richting van waar de schoten vandaan kwamen te lopen. Toen bedacht ze zich, draaide zich om, om de kleine hond op te pakken en hing hem in een soort leren tuig, om haar middel. Zo kon ze de hond niet verliezen. Nu snel naar die mensen, als ze tenminste nog in leven waren…
Het geluid van een grauwende walker en zijn slachtoffer vulde opeens de lucht. Iets door haar knieën gebukt rende ze tussen de auto’s door. Ze zag geen hoofd boven de auto’s uitsteken en kroop vlug langs nog een auto. Opeens klonk het geluid van brekend glas en een auto alarm vulde de lucht. ‘Shit!’ Als daar geen walkers op af kwamen… Toen zag ze de twee vechtende wezens. Een walker, met een gebroken nek, lag boven op een man. De man probeerde de snappende walker van zich af te houden die gulzig naar hem hapte. Vlug legde ze een pijl aan, ademde in en ontspande haar vingers. En net op het moment dat haar pijl als een speer uit haar boog schoot herkende ze de walker. De pijl boorde zich door het hoofd van de ondode. Nog half hurkend snelde ze op de auto af die nog steeds stond te loeien. Ze trok het portier open, wat gelukkig gemakkelijk ging, en probeerde de uitknop te vinden. Uiteindelijk trok ze een aantal draden onder het bestuurderspanel kapot en meteen was het stil. Kwaad draaide ze zich om naar de man. “You idiot!’ Siste ze pissig. ‘Welke idioot vuurt dan ook een geweer af! Straks krioelt het hier van de zombies!’
Words: 1.386. So, I saved you
Grim Chief
Aantal berichten : 303 IC Posts : 14 Registratiedatum : 10-10-13 Leeftijd : 29 Woonplaats : Your refridgerator~
Character sheet Leeftijd: 26 years 'ld Chance of Survival: High Partner: And I've been feeling pretty Small
Onderwerp: Re: No One Is Going To Save Us Now~ wo okt 23 2013, 23:04
Het kon zo over zijn, als een plotselinge hartaanval in een verlaten huis, als een stille dood tijdens het slapen, als het zwiepen van de guillotine in de revolutie. Het zou niets meer dan een flits zijn, een flits van gruwelijke pijn en daarna zou de verlossing volgen. Eén beet in zijn nek, één misselijkmakende klap van zijn schedel tegen het asfalt en het zou over zijn. Zijn lichaam zou het enige resterende zijn, een levenloos schil wat voor eeuwig zou rondlopen, wat voor schrik bij Olivia en Aron zou zorgen... Zouden ze rouwen om zijn dood? Zouden ze juist niets voelen, omdat hij zo afstandelijk en koud was geweest? Hij wist het niet, hij wist niet wat ze voor hem voelde en hijzelf wist ook niet wat hij voor hen voelde. Leefde hij voor hen, of leefde hij juist voor zijn eigen belang? Was hij zo nieuwsgierig naar het verleden of wou hij gewoon de schepper van een nieuwe wereld zijn? Wat waren zijn wensen, zijn objectives?
Grim kon alleen zijn hoofd schudden in onwetendheid. Hij had de regels van de zombie apocalypse al wel uitgevogeld, maar waar waren zijn eigen regels? Nergens, om het simpel te zeggen. Hij wist echter één ding: hij wou gewoon niet dood. Hij wist niet wat deze wereld hem nog meer te bieden had, maar hij wou het leven nog niet verlaten, al leek het momenteel meer die kant op te gaan.
De zombie probeerde met alle macht bij een stuk vlees te komen, maar Grim had zijn armen tegen zijn schouders en duwde hem weg. Het monster probeerde ergens zijn tanden in te zetten, maar zijn gebroken nek hield hem tegen. Hij kon zijn hoofd niet optillen of draaien, dus zijn kaken gingen op en neer, tanden klakkend tegen elkaar als een piranha. Grim haalde zijn neus op bij de penetrante stank en kreeg een overheersend misselijkmakend gevoel in zijn maag. Hij kon alleen die rottende lucht nog ruiken en hij vermoedde dat dat nog wel eens het laatste kon zijn wat hij zou ruiken. En hij had er geen genoegen mee. Hij stierf liever aan een kogel in zijn hoofd dan opgegeten te worden en dan nogmaals te sterven als zombie.
Hij wist zijn ene been te buigen en probeerde het tussen zijn lichaam en die van de zombie te proppen, zodat hij zijn voet tegen de zombie kon zetten en hem van zich af kon schoppen. Hij was niet erg lenig, maar met wat pijnlijk beyond-his-limit buigen en draaien, kreeg hij uiteindelijk zijn voet plat tegen de borst van de zombie. Net toen hij hem van zich af wou schoppen, schokte het lichaam van de zombie en viel het bovenop hem, onbeweeglijk. Grim's adem verliet zijn longen met een stoot door de plotselinge klap van het lichaam. Zijn gebogen been werd nog verder gebogen, waardoor zijn gezicht pijnlijk vertrok. Hij gaf het lijk een duw met zijn been, waardoor het van hem afrolde en roerloos op de grond naast hem bleef liggen. Grim krabbelde vlug overeind, verbaasd door de plotselinge dood van de zombie, tot hij een pijl in zijn hoofd zag en er een stem uit het niets opdoemde. 'You idiot! Welke idioot vuurt dan ook een geweer af! Straks krioelt het hier van de zombies!' krijste een stem. Grim fronste en keek in de richting van waar de stem vandaan kwam. Zijn maag protesteerde nog steeds fel en wou zijn lunch naar boven drijven, maar hij wist het gelukkig nog tegen te houden. Hij rechtte zijn rug en keek de vrouw geagiteerd aan. 'Nou, een heleboel idioten. Daarna is het rekenen op de kunst van het ontsnappen.' zei hij droog en liep op de auto met de kapotte voorruit af. Hij pakte zijn breekijzer uit de auto en hing deze aan zijn riem. Daarna keek hij de vrouw aan. 'Oh, eh... Nog bedankt voor dat.' Hij knikte naar de zombie met de pijl in zijn hoofd.
Meh, fck sheets. En lange posts.
Anne Living
Aantal berichten : 72 IC Posts : 7 Registratiedatum : 21-10-13 Leeftijd : 30 Woonplaats : Somewhere over the rainbow
Character sheet Leeftijd: 24 Chance of Survival: High enough Partner: Lost in the dark...find me...
Onderwerp: Re: No One Is Going To Save Us Now~ za okt 26 2013, 14:04
Met grote ogen en een lichte irritatie keek ze hem verbaasd aan. Wat een bijdehand zeg! De man keek haar fronsend aan en een gevoel van herkenning borrelde van binnen bij haar op. Ze had deze man eerder gezien, maar ze kon er geen vinger opleggen, waar ze hem dan van moest kennen. Remi begon te kronkelen in zijn tuig, dus klikte ze hem gauw los en zette hem op de grond, om hem weer vast te maken aan de lange leren riem. 'Oh, eh... Nog bedankt voor dat,' hoorde ze de man zeggen. Ze kwam overeind en keek hem even intens aan met haar bruine ogen. Om een of andere reden had ze die reactie niet verwacht, wat waarschijnlijk aan zijn eerste opmerking lag. Aan de andere kant, ze kende hem niet, of ze wist niet meer waar van. Dus het recht om meteen zo te oordelen had se niet. Ze knikte zacht terug 'Your welcome..' Remi was op de zombie afgelopen en gaf een zacht pippend huiltje. Anne keek ook naar de zombie en voelde een brok van verdriet, schuldgevoelens en spijt in haar maag. Ze wist niet zeker of het hem was, maar de gelijkenis was té toevallig. Vlug trok ze de pijl uit het hoofd, waardoor die een stukje omhoog kwam en met een dof geluid weer op de grond lande. Opeens bedacht ze zich iets en haalde haar mobiel te voor schijn. Ze had het apparaat vol opgeladen meegenomen, en alleen aan gezet als ze contact probeerde op te nemen met Jason of haar familie. Meestal in de avond, maar vaak kreeg ze geen gehoor of zelfs maar verbinding. Toch probeerde ze het bijna elke avond weer. Ze wist zeker dat hij nog leefde. Het moest gewoon. Jason kon haar niet alleen achter laten zo. En ze moest en zal hem vinden. Ze zette het mobieltje weer aan en zocht in haar telefoonlijst naar het juiste nummer. Gespannen hielde ze de kleine telefoon in haar hand tegen haar kin gedrukt. Een zenuwtrekje van haar. De seconde leken vreselijk langzaam te gaan terwijl ze wachte op iets, of liever juist niets. "TringTringTring" een doorsnee beltoontje kwam uit de broekzak van de dode en Anne sloot verdrietig haar ogen. Haar ogen vulde zich langzaam met tranen en ze kreeg een bedrukkend gevoel in haar keel. Ookal was het om iemands leven te redden, Anne had toch écht zojuist haar broer vermoord..
Vlug knipperend probeerde ze haar tranen weg te werken toen ze op keek naar de man. Ze wilde hem zoveel vragen. Waar kwam hij vandaan? Was hij alleen? En zo niet, waar was de rest? En natuurlijk, wie was hij? Ze wist zeker dat ze hem eerder had gezien en dat kon vanalles betekenen. Misschien wist hij wel waar Jason of Patrick waren of misschien haar zusje en moeder. Misschien kon ze wel een tijdje met hem optrekken? Zelfs al kende ze hem niet, hij was de eerste levende die ze sinds deze hele shitzooi was tegen gekomen en ze wilde overleven. Zoiets gaat toch makkelijker met meerdere. Met al die onbeantwoorde vragen keek ze dan ook raar op van haar eerste vraag. 'Kende je hem?' zei ze zacht, doelend op de dode zombie aan haar voeten. Opeens realiseerde ze zich weer dat ze niet op de veiligste plek stonden en keek meteen waaks om haar heen..
Grim Chief
Aantal berichten : 303 IC Posts : 14 Registratiedatum : 10-10-13 Leeftijd : 29 Woonplaats : Your refridgerator~
Character sheet Leeftijd: 26 years 'ld Chance of Survival: High Partner: And I've been feeling pretty Small
Onderwerp: Re: No One Is Going To Save Us Now~ vr nov 01 2013, 10:40
Ze was geïrriteerd. Haar uitdrukking verraadde alles wat ze voelde tegenover zijn ietwat bijdehande opmerking, die toch wel een hintje van waarheid bevatte. Je kon nooit te voorzichtig zijn in deze tijden, maar geweren waren nou eenmaal effectief en snel. Eén headshot maken kostte hem een seconde en wanneer er een hele hoop zombies waren, was het toch handiger om ze snel neer te kunnen knallen in plaats van ze in de buurt te laten komen en ze met een melee wapen te moeten bestrijden. Dat laatste bracht immers ook risico's met zich mee. Een druppel van speeksel in een wond was al genoeg om het virus te krijgen. Dat wou hij koste wat het koste toch wel voorkomen, ondanks de risico's die vuurwapens met zich meebrachten. Dan nog was het geen echt risico, want wegrennen was ook een optie en dan kon je gewoon wegkomen. Immers waren de zombies traag als slakken.
Zijn mening deerde echter niet meer, want het gevaar was er al niet meer en hij vermoedde dat de volgende gevaren nog eventjes weg zouden blijven. Hij nam de tijd om de vrouw te bedanken voor haar moeite. Hij kreeg een intense blik toegeworpen. Waarschijnlijk had ze zijn bedankje niet zo verwacht na zijn opmerking, maar het was gewoon gepast. Ze had hem ook kunnen laten liggen en dat kon ze de volgende keer ook gewoon doen omdat hij haar niet bedankt had. Vrouwen hadden zo hun vage redenen. Hij knikte licht toen de bruinharige ''You're welcome'' zei en volgde haar hond even voor een moment, die piepte om de dode zombie. Zijn blauwe ogen gingen terug naar de vrouw, wiens blik verdriet weggaf. Hij wist niet hoe het steeds gebeurde, maar hij bleek de hele tijd voormalige geliefden of familie van anderen tegen te komen. Eerst Olivia met Luke, nu zij met Jason. Hij wist niet wat Jason precies betekende voor haar, maar aan haar blik te zien, was dat een hoop. Een stukje van haar verdriet reflecteerde zich in hem, waardoor hij het niet kon helpen om even naar de dode te kijken en een steek van leed te voelen.
Hij volgde wat ze deed en het bleek dat ze het nog niet helemaal geloofde. Ze belde iemand, hij wist niet wie, maar het werd duidelijk toen er een beltoon weerklonk vanuit de zak van de zombie. Ze wou bevestiging en dit was het bewijs. Hij beet licht op zijn onderlip en zette een paar stappen naar haar toe. Hij kwam tot stilstand naast haar en keek neer op het dode lichaam van zijn tijdige collega. Zijn gevoelens lieten hem voor een moment in de steek, want hij wist niet in hoeverre hij zich verdrietig voelde. De herinneringen aan hem, ze leken zo ver weg. Het was alsof hij een vreemdeling in een droom had leren kennen, maar deze vreemdeling in het echte leven nog nooit had gesproken. 'Gecondoleerd.' sprak hij zachtjes en keek om toen ze hem een vraag stelde. Zijn blauwe ogen stonden rustig, als de kalme oppervlakte van de ochtendzee. 'Ik kende hem, ja. We hebben ooit samengewerkt in een onderzoek. Heel vriendelijke man...' Hij keerde zijn blik weer even naar het lijk en keek toen rond, om te controleren of er nog dreigingen waren. 'Wat was hij van je? Een broer of geliefde?' In zijn stem klonk een vlaagje voorzichtigheid, hij wist niet of hij de vraag wel moest stellen.
Crappy as fuck, maar hij staat er eindelijk XD
Anne Living
Aantal berichten : 72 IC Posts : 7 Registratiedatum : 21-10-13 Leeftijd : 30 Woonplaats : Somewhere over the rainbow
Character sheet Leeftijd: 24 Chance of Survival: High enough Partner: Lost in the dark...find me...
Onderwerp: Re: No One Is Going To Save Us Now~ vr nov 01 2013, 12:23
Never mind wat je zegt hij staat er en ik ga ff een pain in the ass zijn XD Het was George, in plaats van Jason XD Ik heb hem helemaal speciaal van jouw post hiero gejat XD maar boeiend, ik weet wat je bedoelt
De man was naast haar komen staan. Ze had het niet eens gemerkt. Zijn plotse nabijheid maakte haar op een vreemde manier gespannen. Was ze niet meer gewend aan andere mensen? Zo snel al? Hij had haar gecondoleerd en dat betuigde toch wel van respect. Ze wist niet wat ze van de man moest denken. Hij was moeilijk te lezen. Of misschien had ze wel gewoon geen mensen kennis. Ze zuchtte diep, een poging om haar emoties te luchten, maar het leek niet te werken. Ze had George natuurlijk niet echt vermoord. Het virus was haar voor geweest. Zoiets zou ze nooit kunnen doen met levende mensen. Zoiets hoopte ze ook nooit te doen. Het pijnlijkste aan deze situatie was de manier hoe de twee uit elkaar waren gegaan. Ze had nooit echt een band met haar oudste broer gevoeld en ze vermoede dat het wederzijds was. Anne en George waren als water en vuur geweest. Twee totaal verschillende mensen met totaal verschillende meningen. Ze hadden een ruzie, Anne wist niet eens meer waar over, en waren schreeuwend en tierend weggegaan. Ze heeft hem daarna zeker een jaar niet meer gesproken. Elk nieuws dat ze van hem hoorde was via haar ouders. Ze was niet eens op zijn trouwerij gekomen. De laatste keer dat ze hem had gezien, een duistere dag in haar verleden, was de sterfdag van haar vader. George had het goed willen maken die dag, uit respect tegen over hun vader. Anne was altijd al vreselijk koppig geweest en blijkbaar had hij haar echt gekwetst want ze weigerde. Misschien was dit nu haar straf. Had haar vader, vanuit zijn luie wolkje in de hemel, de twee bij elkaar gebracht. Was dit haar boetedoening voor haar ongevoeligheid tegenover haar broer en respectloosheid jegens haar vader. Natuurlijk heeft ze er vaak genoeg spijt van gehad maar dit was gewoon gemeen. Waarschijnlijk had ze ook nooit de pijl af gevuurd als ze eerder had gezien wie hij was. Ze had zijn leven sowieso niet kunnen redden, maar ze zou het zich altijd blijven verwijten dat het niet anders was gelopen.
De man, die haar aankeek met zijn velblauwe ogen, antwoorden ‘Ik kende hem, ja. We hebben ooit samengewerkt in een onderzoek. Heel vriendelijke man…’ Ze knikte zwakjes toen hij voorzichtig vervolgde ‘Wat was hij van je? Een broer of geliefde?’ Hij zal wel denken, dacht ze bij zichzelf. ‘Een broer, mijn oudste broer..,’ ze bleef even stil, maar vervolgde toen ‘We zijn nogal akelig uit elkaar gegaan.. Mijn fout.. maar dit had ik niet verwacht.’ Ze draaide zich naar de man toe met een blik die uitgeschreven kon worden. Spijt, spijt en nog een spijt. ‘Je zei dat je met hem gewerkt hebt? Ben je van de politie?, en op een bedenkelijke toon zei ze, Misschien herken ik je daar van?’ en terwijl ze het zei ging er een lichtje bij haar branden. Hij kende George en George werkte op het zelfde bureau als Jason… ‘Ken jij Jason?! Heb je hem gezien?! Weet je waar hij is?!’ Riep ze opeens uit terwijl ze zijn arm vast greep. De lichtelijke wanhoop van zijn vermissing en de hoop dat hij haar kon helpen was duidelijk af te lezen. Deze man, waarvan ze zijn naam nog steeds niet wist, kon haar misschien naar haar verloren geliefde wijzen..